Vizier op volleybal

 

Het woord aan trainer/ coach Henriëtte ter Steege

VoV, 7-12-2020. 12:38 uur. Rond 18 december zal Volley Techno, het vakblad voor volleybaltrainers, weer verschijnen. Ook in dit vierde nummer weer volop oefenstof, achtergronden, technische onderwerpen en interviews.  In de rubriek ‘Trainer en meer’ komt Henriëtte ter Steege aan het woord. Wat zij te vertellen heeft, valt hieronder te lezen.

Henriëtte ter Steege (47) heeft 14 jaar in het buitenland gespeeld. Wilde als hoofdtrainer in het buitenland werkzaam zijn en is nu zeer tevreden met haar rol als assistent-trainer/coach van het eerste damesteam van VC Sneek

Op mijn 23ste vertrok ik als speelster naar het buitenland en op mijn 37ste keerde ik terug bij mijn ouders in Rijssen. Ik heb gespeeld in België, Spanje en 9 jaar in Parijs. Bij mijn terugkeer wilde ik me ontwikkelen als trainer. Het liefst zo hoog mogelijk. Er zijn maar een paar plekken in Nederland om ervan te kunnen leven dus was het vizier ook op het buitenland gericht. Dit doel betekende voor mij: investeren en nog eens investeren. Daarbij behoorde ook het behalen van mijn trainersdiploma. Op dat moment was er geen opleiding voor volleybaltrainer 4.

De Nevobo heeft toen voor mij geregeld dat ik een individueel traject kon volgen. Adri de Wilde werd mijn begeleider en ik kijk er met zo’n goed gevoel op terug! Uren kon ik met hem sparren over het spelletje. Hij kwam regelmatig langs in de zaal. Daar op de werkvloer kreeg ik veel leerzame feedback.

Al snel werd mij gevraagd of ik de dames van Rivo wilde gaan trainen. Voordat ik heb toegezegd heb ik eerst een gesprek met ze gevoerd en gezegd wat ik van hen verlangde. Ik eis namelijk van mijn speelsters 100 procent inzet daar ik er ook alles voor geef. ‘Kun je het niet opbrengen, even goede vrienden’, heb ik gezegd. Is het een enkeling die het niet op kan brengen, dan valt die af; zijn het er meer, dan moet ik het niet doen. Er zijn 10 dagen vrij rond de kerstdagen die eenieder in mag vullen zoals men wil. Iedereen stemde er mee in. Er was wederzijds vertrouwen en zo zijn we aan de slag gegaan. Het werd een prachtig seizoen. Terugkijkend moet ik wel zeggen dat ik wel heel gedreven was wat ik allemaal wilde. Ik zocht grenzen.

In die tijd volgde ik op volleybalgebied alles wat maar mogelijk was. Ging overal naar toe en wilde mij ontwikkelen. Was naast de verzorging van mijn ouders alleen maar met volleybal bezig. Daarna volgde de overstap naar het eredivisieteam van Zwolle. Ook daar leerden ze me kennen als iemand die alles van anderen en van zichzelf eist; die recht op het doel af gaat en graag wil winnen.

In het derde jaar bij Rivo overleed mijn vader en in het tweede en laatste jaar bij Zwolle overleed mijn moeder. Samen met mijn zussen hebben we onze ouders verzorgd tot het eind. Ik had fantastische ouders.  Het verlies van mijn ouders deed veel met mij, het was tevens de ommekeer wat betreft mijn ambities die ik als trainer nastreefde. Mijn basis was weggevallen. Mijn ouders waren mijn sociale leven. Bijna al mijn vriendinnen wonen in het buitenland. Wat als ik als trainer in het buitenland werkzaam ben? In de zomer kom je voor een week of zes terug of je kunt worden ontslagen. Iedere keer opnieuw een club vinden.  Met wie heb je dan nog een band, waar is mijn basis? Mijn vriendinnen van vroeger hadden gezinnen en ik vroeg me af: ’wil ik als 50-jarige met een knotje op mijn hoofd nog door een sporthal lopen?’ Wil ik wel alleen blijven of wil ik ook wel een sociaal leven? Als je een relatie wilt opbouwen, moet je daar tijd en energie insteken.

In mijn laatste jaar bij Zwolle wist ik het antwoord al vrij vroeg. Ik ben twee jaar gestopt en heb in die tijd mijn vriendinnen over de hele wereld opgezocht

In de tussentijd leerde ik mijn huidige vriend kennen. Hij woont in Sneek en is geen volleyballer. Aanvankelijk probeerde ik nog onder de radar te blijven, maar op een bepaald moment wisten ze bij VC Sneek dat ik vaak in Sneek te vinden was. Volleybal bleef in mijn bloed zitten maar ik wilde niet meer als hoofdcoach werkzaam zijn. Ik kreeg de kans om assistent van Paul Oosterhof bij VC Sneek dames 1 te worden. Een jonge gedreven trainer met veel energie. Het eerste seizoen haalden we de finale om het landskampioenschap. Paul besloot in het tweede seizoen vrij vroeg om zelf op te stappen. Ik heb de verantwoordelijkheid op me genomen als hoofdtrainer maar heb direct aangegeven dat ik graag het seizoen erop terug zou willen naar mijn eerdere rol als assistent.

Het grote verschil tussen hoofdtrainer en assistent-trainer zijn is voor mij dat er uiteindelijk maar één kapitein is op een schip en dat is de hoofdtrainer. De hoofdtrainer beslist en heeft de eindverantwoordelijkheid en als assistent maak je je ondergeschikt. Er komt zo veel meer bij kijken dan alleen training geven en wedstrijden coachen als je de leiding hebt. Als hoofdtrainer wilde ik alles weten en alles in de hand hebben. Ik werd knoert onrustig als ik het gevoel had dat ik niet van alles op de hoogte was. Nu als assistent denk ik: als het belangrijk is, hoor ik het wel. Ik heb geleerd los te laten. Als het niet nodig is, hoef ik niet bij gesprekken te zitten. Inmiddels heb ik geleerd dat iets zich vaak vanzelf oplost.

Paul Oosterhof leidde alle trainingen zelf, ik assisteerde en voegde dat toe waarvan ik dacht dat de speelsters en team baat bij hadden. Dit jaar met Jeffrey Scharbaai heb ik twee trainingen de leiding met Jurjen de Jong die me assisteert; de andere twee trainingen worden door Jeffrey verzorgd, waarvan ik er een aanwezig ben en assisteer. Ik eis veel van mezelf. Dan wordt wel eens gezegd: ‘Dan doe je toch 70 procent, dat is nog goed genoeg.’ Dat kan wel, maar dat past niet bij mij. Dat wat ik afspreek doe ik met volle overgave. Ik wil er alles aangedaan hebben. Die meiden hebben recht op het maximale van mij.

Omdat ik nu twee keer zelfstandig train is voor mij communicatie met iedereen van de staf belangrijker dan ooit. Het is goed om te weten waar je eventueel rekening mee moet houden. Moet een speelster aangepast trainen vanwege klachten bijvoorbeeld. We hebben een groepsapp en daarin delen we dat wat belangrijk is en Jeffrey en ik bellen vrijwel iedere dag. Zeker nu in deze coronatijd waarin je continu moet schakelen is het prettig om verschillende ideeën te delen. De eindverantwoordelijkheid ligt bij Jeffrey en niet meer bij mij. We sparren veel maar hij doet er uiteindelijk mee wat hij wil.

Tijdens de wedstrijd is er steeds een wisselwerking met Jeffrey. Als ik tips heb voor speelsters dan is de vrijheid er om dat over te brengen. Dan houd ik me niet in.

Voor de rest draag ik dingen aan als me wat opvalt tijdens de wedstrijd, ook al omdat Jeffrey daar om vraagt. Maar hij beslist.

De mensen vragen wel eens of ik het niet gek vind om met mijn ervaring en temperament assistent te zijn. Daar heb ik totaal geen moeite mee. Het is een bewuste keus. De break van 2 seizoenen volleybal heeft me een stuk relaxter gemaakt. Het is me duidelijk geworden dat ik in deze fase van mijn leven niet non-stop met volleybal bezig wil zijn. Het perfectionistische ‘moeten’ is eraf. Ik heb een mooi leven, een lieve vriend met leuke kinderen. En nu mag ik ook nog assistent-trainer/coach zijn.

Voor nadere informatie: www.nvvo.org 

gh @ VoV, bron NVVO. Foto’s NVVO en Rudy van ’t Rood.